Autisme en caseïne uit koemelk

Autisme en caseïne uit koemelk

In mijn vorige serie video's over autisme en dieet, sprak ik over de voordelen van broccoli-kiemen, maar de meest gedane onderzoeken naar de invloed van voeding en dieet op autisme betroffen diverse glutenvrije en caseïnevrije diëten.

Hoe is dat zo gekomen?

In de jaren '80 kwam een team van gerespecteerde Noorse onderzoekers met opmerkelijke bevindingen naar buiten.

Ze vergeleken de urine van autistische kinderen met de urine van normale kinderen in de hoop zo uit te filteren of er eventuele verschillen waren die tot ideeën konden leiden over de oorzaak.

Dit is een urine-profiel, de pieken tonen de verschillende componenten aan.

Zo ziet de normale urine eruit, waar het vrij stil is wat betreft de "peptiden".

Peptiden zijn stukjes eiwit, en normaal gesproken horen we niet zo veel eiwit uit te plassen, maar dit is het urine-profiel van een kind met autism met pieken van allerlei soorten peptiden.

Hier is er nog eentje.

Dit leidde tot de vraag: "Kan de pathofysiologie (de disfunctie) van autisme worden verklaard door de aard van deze ontdekte urinepeptiden?"

Eerst moesten ze uitzoeken waar die peptiden vandaan kwamen.

Ze wisten het niet, maar er was een aanwijzing: veel ouders van autistische kinderen meldden dat het slechter ging als de kinderen koemelk hadden gehad. Hè?

Nou, er zijn deze twee eiwitten: gluten, een eiwit in tarwe, en caseïne, een eiwit in melk, ze zetten zich om in peptiden, maar ook in exorfinen.

Exorfinen zijn opioïde peptiden, afkomstig uit eiwitten in voeding, ze worden exorfinen genoemd omdat ze exogeen zijn, oftewel van buiten het lichaam komen, en omdat ze net als morfine werken, in tegenstelling tot endorfines, op morfine lijkende stoffen die ons lichaam zelf aanmaakt.

Misschien staan sommige van deze voedsel-peptiden wel voor zoiets als een nieuwe klasse hormonen.

Was dat wat er in de urine van deze kinderen zat?

Blijkbaar, want enkele van die peptide hadden de werking van opioïden.

OK, misschien waren ze iets op het spoor.

Er zijn twee soorten opioïden die in melk worden aangetroffen.

Eén daarvan is casomorfine, gezien de soortgelijke werking als morfine en gezien de herkomst is het een afbraakproduct, deeltjes van het melkeiwit caseïne.

En de andere soort?

De andere opioïde is het echte opiaat morfine.

Er blijkt daadwerkelijk morfine in melk te zitten.

Dat kan geen toeval zijn.

Het is moeilijk te geloven dat deze, of andere soorten opioïden in melk, geen fysiologische of voedingskundige betekenis zouden hebben.

En denk even na; het is heel logisch.

Morfine en de opioïde peptiden kunnen een belangrijke rol spelen bij de band tussen moeder en kind.

We willen dat zuigelingen "verslaafd" raken aan de melk van hun eigen moeder.

OK, maar hoe zit het met de melk van andere diersoorten?

Moedermelk van mensen verschilt duidelijk van de melk van andere soorten, doordat het het laagste caseïnegehalte heeft, en menselijk caseïne is een heel ander soort eiwit wat betreft de volgorde van de aminozuren waaruit het is opgebouwd.

Moedermelk bevat 15 keer minder caseïne dan koemelk en verschilt qua volgorde met ongeveer de helft, en de afbraak in peptiden vindt dus op een andere manier plaats.

Er zijn 21 bio-actieve peptiden te vinden in caseïne bij koeien, waaronder meerdere casomorfines, vergeleken met slechts 5 actieve peptiden die in moedermelk voorkomen, waarvan slechts één casomorfine.

En de casomorfines in caseïne bij koeien zijn sterker.

Dit is een grafiek van de opioïde werking, lager betekent hier sterker.

Hier is de sterkte van gewone morfine.

En hier is casomorfine uit koemelk, beduidend sterker dan de zwakke opioïde peptide uit gluten, die meer vergelijkbaar is met casomorfine uit moedermelk.

En inderdaad, als je menselijk zenuwweefsel blootstelt aan casomorfine uit koeien, werkt het meer als morfine dan de casomorfine uit moedermelk wat betreft epigenetische veranderingen, veranderingen in de gen-expressie, wat niet alleen een moleculaire reden oplevert voor de aanbeveling om borstvoeding te verkiezen boven flesvoeding met koemelk, maar ook een mogelijke verklaring is waarom over caseïnevrije diëten gemeld wordt dat ze sommige symptomen van autisme verminderen.

Ze zeggen wel "melk is goed voor elk", dat geldt weliswaar bij koeien, maar voor de mens kan koemelk schadelijk zijn.